Monitoring vlinders eikenprocessierups 2024, plaagdruk volgend jaar?
Net als in voorgaande jaren hingen door het hele land feromoonvallen voor de eikenprocessievlinder. Een feromoonval bevat geurstoffen, zogenaamde feromonen, die de geurstof nabootsen die de vrouwelijke vlinder uitscheidt om mannelijke vlinders te lokken om mee te paren. Op basis van het aantal gevangen vlinders is een inschatting te maken van de eikenprocessierupsplaagdruk voor volgend jaar.
In de bijna 2300 feromoonvallen werden er gemiddeld 5,3 per val aangetroffen, het laagste aantal sinds 2010. Het monitoringnetwerk was toen net opgestart.
Net als in voorgaande jaren werden in de noordelijke provincies (Groningen, Friesland, Drenthe en Overijssel) de hoogste aantallen gevangen.
In alle provincies zien we een sterke tot zeer sterke afname in vergelijking met vorig jaar.
De vlinders bleken dit jaar zo’n 12 procent groter dan in 2021. Dat betekent dat ze meer eitjes hebben kunnen leggen.
Niet achterover leunen
De afnemende plaagdruk mag geen aanleiding zijn om achterover te leunen vanuit het idee dat overlast van de eikenprocessierups tot het verleden behoort. Opkomende lokale ‘hotspots’ kunnen overlast veroorzaken, ook omdat rupsen in grondnesten opeens tevoorschijn kunnen komen. We raden aan om de gelden, die mogelijk vrijkomen vanwege lagere kosten van bespuitingen of het ruimen van nesten, te besteden aan preventieve maatregelen. Denk aan het verder verbeteren van de biodiversiteit, mede met het oog op het stimuleren van natuurlijke vijanden. Met monitoring met feromoonvallen kan ook de aanwezigheid van natuurlijke vijanden van de eikenprocessierups worden gevolgd. Zie het Kennisplatform Processierups voor meer informatie.
Plaagdruk volgend jaar
Op basis van het aantal gevangen vlinders kun je concluderen dat de plaagdruk volgend jaar wederom laag zal zijn. Lokaal kan er wel een aanmerkelijk hogere plaagdruk optreden, als gevolg van de weersomstandigheden tijdens de vliegperiode.
Grondnesten blijven onzekere factor
Afhankelijk van de regio is ongeveer vijftien tot dertig procent van de waargenomen vlinders dit jaar uit grondnesten gevlogen. Aan de hoeveelheid beharing op de kop van de vlinders kun je zien of vlinders uit de grond zijn gekropen, of uit een nest in de boom zijn gevlogen. Een (gedeeltelijk) kaal kopje betekent dat ze zich uit de grond hebben moeten werken.
ZIe ook het Natuurbericht.